Actueel: PSYCHOSOCIALE EN GEZONDHEIDSNODEN VAN TIENERMOEDERS IN BELGIË
Het onderzoek van Ajoulat en collega's (2010) is uniek, niet noodzakelijk omwille van de conclusies, wel omdat het in België werd uitgevoerd. De Waalse en Brusselse onderzoekers ondervroegen twaalf moeders die hun eerste kind kregen voor hun twintigste in verband met de noden die zij tijdens hun zwangerschap, bevallings- en postnatale periode ervaren hebben.
Voor elk van de ondervraagde vrouwen was het krijgen van een kind een zinrijke gebeurtenis. Vele elementen worden aangehaald om aan te geven dat hun leven verbeterd is sinds hun kind er is. Sommigen ervaren dat het verantwoordelijkheidsgevoel hen uit de problemen houdt, anderen voelen zich minder eenzaam. Elk van hen wil ook vooral aangesproken worden als moeder, in plaats van als tiener. De auteurs zien het als een belangrijke opgave voor welzijnswerkers om jonge mama's te bevestigen in hun ontluikende moederschap en daarmee verbonden hun zelfwaardering (Ajoulat e.a., 2010).
Ten slotte geven de onderzoekers aan dat jong moederschap lijkt samen te gaan met isolatie, zowel van de eigen ouders, als van de leefwereld van hun leeftijdsgenoten, bijvoorbeeld de school (Ajoulat e.a., 2010). Naar mijn mening is dit echter een interpretatie die niet rechtstreeks uit de verhalen van de vrouwen te halen is, maar die de onderzoekers er in horen doorklinken. Ik wil niet beweren dat de constatatie van isolatie bij tienermoeders incorrect is. Ze is echter van een andere aard dan de andere wel rechtstreekse conclusies.
Vermits kwalitatief onderzoek bij jonge mama's altijd te kampen heeft met kleine steekproeven, schuilt de waarde van een extra onderzoek voornamelijk in het bevestigen van eerdere bevindingen. De bijdrage van Ajoulat en collega's is hierin duidelijk. De centrale bevindingen zijn niet nieuw, maar kunnen in principe niet voldoende weerklinken. Wel wil ik opmerken dat ik de indruk heb dat het onderzoek erg diepgaand gebeurde. Sommige respondenten spraken over eerdere abortussen of over de moeilijke periode net na hun bevalling. Dat zijn verhalen die zelden aan bod komen in kwalitatief onderzoek bij tienermoeders. Mogelijk is de bereikte diepgang ten dele te wijten aan het tevens werken met oudere vrouwen bij wie het tienerouderschap al even achter hen ligt. De kans bestaat dat zij met meer relativeringsvermogen op hun verleden terugkijken. Spijtig dat deze - wel unieke - verhalen niet weerklinken in de uiteindelijke conclusies.
Ik ben bovendien blij verrast te lezen dat het geleverde onderzoek gefinancierd werd door de overheid. Zou de interesse in de thematiek eindelijk ontluiken? Of nog: krijgt dit onderzoek navolging in Vlaanderen?
Ajoulat, I., Libon, F., Berrewaerts, J., Noirhomme-Renard, F., Deccache, A. (2010 - in press). Adolescent Mothers' Perspectives Regarding their own Psychosocial and Health Needs: A Qualitative Exploratory Study in Belgium. Patient Education and Counseling.
Het onderzoek van Ajoulat en collega's (2010) is uniek, niet noodzakelijk omwille van de conclusies, wel omdat het in België werd uitgevoerd. De Waalse en Brusselse onderzoekers ondervroegen twaalf moeders die hun eerste kind kregen voor hun twintigste in verband met de noden die zij tijdens hun zwangerschap, bevallings- en postnatale periode ervaren hebben.
Eén van de eerste Belgische kwalitatieve onderzoeken naar tienerouderschap op academisch niveau legt vooral de nood aan erkenning blootHoewel het dus om een kleine sample gaat, lopen de bevindingen gelijk met het internationale onderzoek dat mij bekend is. Met betrekking tot de preventie van vroege zwangerschappen beklemtonen de vrouwen dat het emotionele aspect van relaties en seksualiteit te weinig aan bod kwam tijdens de voorlichting die ze zich herinneren. Sommigen betreuren het dat de preventiewerkers alles op alles zetten om een zwangerschap te vermijden. Voor eventuele verlangens naar een kind was geen ruimte. Als tip geven de meisjes mee ook de ouders van tieners bij de seksuele opvoeding te betrekken (Ajoulat e.a., 2010). Zonder het te weten sluiten ze daarmee aan bij onderzoek waaruit blijkt dat jongeren die vaker en makkelijker over seksualiteit met hun ouders praten minder kans hebben om vroeg zwanger te raken.
Voor elk van de ondervraagde vrouwen was het krijgen van een kind een zinrijke gebeurtenis. Vele elementen worden aangehaald om aan te geven dat hun leven verbeterd is sinds hun kind er is. Sommigen ervaren dat het verantwoordelijkheidsgevoel hen uit de problemen houdt, anderen voelen zich minder eenzaam. Elk van hen wil ook vooral aangesproken worden als moeder, in plaats van als tiener. De auteurs zien het als een belangrijke opgave voor welzijnswerkers om jonge mama's te bevestigen in hun ontluikende moederschap en daarmee verbonden hun zelfwaardering (Ajoulat e.a., 2010).
Ten slotte geven de onderzoekers aan dat jong moederschap lijkt samen te gaan met isolatie, zowel van de eigen ouders, als van de leefwereld van hun leeftijdsgenoten, bijvoorbeeld de school (Ajoulat e.a., 2010). Naar mijn mening is dit echter een interpretatie die niet rechtstreeks uit de verhalen van de vrouwen te halen is, maar die de onderzoekers er in horen doorklinken. Ik wil niet beweren dat de constatatie van isolatie bij tienermoeders incorrect is. Ze is echter van een andere aard dan de andere wel rechtstreekse conclusies.
Vermits kwalitatief onderzoek bij jonge mama's altijd te kampen heeft met kleine steekproeven, schuilt de waarde van een extra onderzoek voornamelijk in het bevestigen van eerdere bevindingen. De bijdrage van Ajoulat en collega's is hierin duidelijk. De centrale bevindingen zijn niet nieuw, maar kunnen in principe niet voldoende weerklinken. Wel wil ik opmerken dat ik de indruk heb dat het onderzoek erg diepgaand gebeurde. Sommige respondenten spraken over eerdere abortussen of over de moeilijke periode net na hun bevalling. Dat zijn verhalen die zelden aan bod komen in kwalitatief onderzoek bij tienermoeders. Mogelijk is de bereikte diepgang ten dele te wijten aan het tevens werken met oudere vrouwen bij wie het tienerouderschap al even achter hen ligt. De kans bestaat dat zij met meer relativeringsvermogen op hun verleden terugkijken. Spijtig dat deze - wel unieke - verhalen niet weerklinken in de uiteindelijke conclusies.
Ik ben bovendien blij verrast te lezen dat het geleverde onderzoek gefinancierd werd door de overheid. Zou de interesse in de thematiek eindelijk ontluiken? Of nog: krijgt dit onderzoek navolging in Vlaanderen?
Ajoulat, I., Libon, F., Berrewaerts, J., Noirhomme-Renard, F., Deccache, A. (2010 - in press). Adolescent Mothers' Perspectives Regarding their own Psychosocial and Health Needs: A Qualitative Exploratory Study in Belgium. Patient Education and Counseling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten