Actueel: VANDAAG IN P-MAGAZINE

Het onderstaande stukje verscheen vandaag in P-magazine. Ik kan enkel hopen dat de lezers de eerste zin van de laatste paragraaf met een korrel zout nemen...

"De Mythe van zomerseks

De festivalenquête van Studio Brussel, uitgevoerd bij meer dan 2500 jongeren, drukte de bange ouder nog eens met de neus op de feiten: bijna de helft van de ondervraagden zegt al eens seks te hebben gehad op een festival, in een vijfde van de gevallen ging het om een onenightstand, één op de drie van die eenmalige ontmoetingen voltrok zich onbeschermd.

Wat ons bijna naadloos brengt bij dat andere rapport, dat de Universiteit Antwerpen pas bekendmaakte. Daaruit blijkt dat Vlaanderen het afgelopen jaar 1.309 tienermoeders telde, een status-quo met 2008. Is er een verband tussen zomertijd en tienerzwangerschappen, of vergissen we ons?

"Misschien vermoed je een dergelijke tendens omdat jongeren in de zomer meer tijd hebben - onder andere om te vrijen - maar dat lijkt niet te kloppen", zegt sociologe en assistente aan het Centrum voor Sociaal Beleid Marjolijn De Wilde. "Eén artikel is natuurlijk weinig om een theorie op te baseren, maar er is het onderzoek van de Britse auteurs Buckles & Hungerman uit 2008 dat aangeeft hoe zomerse warmte het vruchtbaarheidsgedrag beïnvloedt afhankelijk van de sociale klasse waartoe men behoort. In het algemeen zijn er minder concepties tijdens de zomer door de invloed van de hitte op de hoeveelheid en de beweeglijkheid van het sperma. De hypothese luidt dat mensen uit lagere klassen - dus ook toekomstige tienermoeders - meer blootgesteld zijn aan warmte, al dan niet gewild, waardoor in die categorie minder geboortes voorkomen in de lente, negen maanden na de warmste periode van het jaar."

Belgische gegevens op dit vlak bestaan er (nog) niet, in Groot-Brittannië weten ze wel al dat kinderen die in de winter geboren worden, vaker jonge, allochtone, ongehuwde en ook ongeschoolde moeders hebben.
Met het Vlaamse cijfer van 0,7% tienermoeders hoeven ouders dus hoegenaamd niét te vrezen voor dochterlief op zomerfestivals of elders onder de zon. Bovendien ziet De Wilde dat cijfer de komende jaren niet stijgen, wat Vlaanderen ver onder het Europese gemiddelde van 1,5% tienermoeders houdt. Enkel in Cyprus, Zwitserland, Slovenië en Nederland zijn er verhoudingsgewijs minder tienermoeders. (KBZ)"
Actueel: TIENERMOEDERS IN ANDERLECHT EN MOLENBEEK

In de loop van de zomer publiceert het Observatorium voor Welzijn en Gezondheid gemeentelijke fiches van alle Brusselse gemeenten op hun website (www.observatbru.be).  In deze fiches wordt de belangrijkste demografische, gezondheids- en welzijnsinformatie verzamelt.
Anderlecht en Molenbeek tellen relatief gezien veel geboortes bij tieners
Vandaag kwamen de rapporten van Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek online. Hieruit blijkt dat in beide gemeenten het aandeel geboortes bij tieners ten opzichte van alle geboortes hoger ligt dan dit aandeel in de rest van het Brusselse gewest. Tussen 2003 en 2007 werden in Anderlecht 285 meisjes onder de 20 moeder. In Molenbeek waren dat er 323. Dat is respectievelijk 3,4% en 3,7% van alle geboortes. Het Brusselse gemiddelde ligt op 2,8%.

Voorlopig kan ik niet uitmaken of het aantal geboortes per 1000 meisjes van 10-19 jaar in Anderlecht en Molenbeek hoger ligt dan in de rest van het gewest, namelijk 8 geboortes per 1000 meisjes in 2007 (ADSEI). Met bijkomende informatie is dat binnenkort misschien wel mogelijk.

Uit de fiches komt verder naar voor dat beide gemeentes een hoge concentratie van jongeren heeft, waarvan een groot aandeel allochtoon is. Tevens volgen zij bovengemiddeld vaak technisch en vooral beroepsonderwijs. Uit de tienerzwangerschapliteratuur blijkt dat dit alle voorspellende factoren zijn met betrekking tot vroeg ouderschap. Zonder dit wetenschappelijk te kunnen testen, vermoed ik dat de hoge aanwezigheid van jongeren, bovendien allochtoon en laaggeschoold mede het hoge percentage tienergeboortes verklaart.

Meer over de andere Brusselse gemeentes later deze zomer.

Observatorium voor Volksgezondheid en Welzijn. Gemeente Anderlecht: Gemeentelijke fiches voor de analyse van lokale statistieken in het Brusselse gewest, fiche nr 1, editie 2/2010.
Observatorium voor Volksgezondheid en Welzijn. Gemeente Sint-Jans-Molenbeek : Gemeentelijke fiches voor de analyse van lokale statistieken in het Brusselse gewest, fiche nr 12, editie 2/2010.
Actueel: AANTAL VLAAMSE TIENERMOEDERS STABIEL IN 2009

In 2009 kregen in Vlaanderen 1309 meisjes onder de 20 jaar een of meerdere kinderen. 12 moeders waren jonger dan 15 jaar, een kleine 300 waren minderjarig. Per 1000 meisjes tussen 15 en 20 jaar werden iets meer dan 7 meisjes moeder of: een op de 140 kreeg een kind. Deze cijfers lopen sterk gelijk met de cijfers van 2008. Enkel de tweede of derde geboortes lijken de laatste jaren te stijgen. 

De kans is groot dat het Vlaamse bevallingscijfer voor 15 tot en met 19jarigen de komende jaren rond de 0,7% blijft schommelen. Er zijn weinig aanwijzingen dat het cijfer in de toekomst anders zal zijn dan de afgelopen 13 jaar. Met 0,7% blijft Vlaanderen sterk onder het Europese gemiddelde. Afhankelijk van welke landen tot de Europese unie gerekend worden, werden in Europa 1,3 tot 1,5 % van de meisjes tussen 15 en 20 jaar moeder, of: het dubbele van het aantal in Vlaanderen. Enkel in Cyprus, Nederland, Slovenië en Zwitserland ligt het cijfer lager dan in Vlaanderen (Eurostat – 2007). We zouden kunnen stellen dat Vlaanderen momenteel (bijna) een ondergrens heeft bereikt met betrekking tot de vruchtbaarheid van tieners.

Het enige cijfer waarop enige evolutie zit is het pariteitscijfer. In 2008 en 2009 kregen in Vlaanderen en het UZBrussel meer dan 13% van de tienermoeders een tweede of derde kind voor hun twintigste. Dat percentage lag de afgelopen 13 jaar nooit zo hoog (gemiddelde = 12%). Dit betekent dat minder jonge meisjes voor het eerst moeder worden. Meisjes die al een kind hebben, hebben echter meer kans om opnieuw te bevallen. Wellicht gaan zij na hun eerste bevalling (opnieuw) nonchalant om met anticonceptie of willen zij snel een broertje of zusje voor hun eerste kind. Voor zover wij weten bestaat er in Vlaanderen – in tegenstelling tot in het buitenland – geen specifiek preventiemateriaal met betrekking tot het voorkomen van ongeplande zwangerschappen na een eerste geboorte. Misschien is er dus toch nog wat te tornen aan de ondergrens van 7 geboortes per 1000 meisjes…

Voor meer info:
Marjolijn De Wilde - Marjolijn.DeWilde@ua.ac.be - 0494/94.95.36

Algemene informatie tienerzwangerschap

  • Enkele cijfers
  • Gepland of ongepland
  • Abortus of ouderschap
  • Gevolgen
  • Begeleiding
  • Top 5 literatuur tienerzwangerschap
  • Links binnenland
  • Links buitenland
  • Archief 'actueel'

Enkele cijfers (uitgebreidere cijferreeksen op te vragen)

In 2007 bevielen in België 2837 meisjes jonger dan 20 jaar. 2708 tieners lieten een abortus uitvoeren. In 2007 waren er dus 5545 tienerzwangerschappen bekend. Daarbij dient nog een klein percentage miskramen gerekend te worden.
Als we deze cijfers vergelijken met het aantal meisjes tussen 10 en 20 in België dan werden in 2007 5 op de 1000 meisjes moeder, 4 op de 1000 meisjes maakten een abortus mee en 9 op de 1000 meisjes werden zwanger. De voorbije 11 jaar fluctueert het zwangerschapscijfer tussen de 8 en de 9. In 2007 werd, op 2000 en 2001 na, het hoogste zwangerschapscijfer genoteerd.
Er zijn sterke gewestelijke verschillen. In Vlaanderen worden 7 per 1000 meisjes zwanger, in Wallonië 10 en in het Brussels hoofdstedelijk gewest 19. In Vlaanderen kiezen tieners vaker voor het moederschap dan voor abortus. In Brussel is dat net omgekeerd en in Wallonië kiezen ze ongeveer even vaak voor geboorte als voor abortus.
Hoe ouder een meisje, hoe meer kans zij heeft op een zwangerschap. Minderjarige meisjes hebben 4 duizendste kans om zwanger te worden. Meerderjarige meisjes daarentegen 29 duizendste. Hoe ouder de zwangere meisjes zijn hoe groter ook de kans dat zij hun zwangerschap uitdragen.
Het bevallingscijfer en het abortuscijfer evolueren elk jaar meer naar elkaar toe. In 1996 eindigden slechts 1 op de 3 van de zwangerschappen in een abortus, nu is dat bijna de helft.
Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers verkregen van het SPE, het ONE en het observatorium voor Gezondheid en Welzijn, op rapporten van de evaluatiecommisie inzake de abortuswet van 1990 en op bevolkingscijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (vroegere NIS).
Uitgebreidere analyses of uitleg kunnen opgevraagd worden.

Gepland of ongepland

Over de oorzaken van tienerzwangerschap is veel discussie. Er is een verschil tussen ongeplande zwangerschappen en (semi-)geplande zwangerschappen. Ongeplande zwangerschappen kunnen het gevolg zijn van het niet gebruiken van anticonceptie door beperkte kennis, door een gevoel van persoonlijke onfeilbaarheid wat een zwangerschap betreft, door communicatiemoeilijkheden over anticonceptie met de partner, door vooroordelen ten opzichte van bepaalde anticonceptiva of gedwongen (onveilige) seks. Ook kan anticonceptie fout gebruikt worden of falen. Ten slotte kan een jongere nonchalant zijn in het gebruik van anticonceptie omdat hij of zij het eigen risico op zwangerschap moeilijk kan inschatten of omdat hij of zij geen regelmaat vindt in het plannen van het eigen leven en het gebruiken van anticonceptie. Vanzelfsprekend is deze lijst niet exhaustief.
Een semigeplande tienerzwangerschap is een zwangerschap van een tiener die het niet als een prioriteit ziet om een zwangerschap te voorkomen. Een geplande zwangerschap is een zwangerschap waarnaar sterk verlangd wordt door de tiener. Men schat dat ongeveer een derde van de tieners die ervoor kiezen om hun zwangerschap uit te dragen (semi)gepland zwanger werd. Het betreft hier voornamelijk oudere tieners, met een partner en zonder duidelijke toekomstplanning.

Abortus of ouderschap

Er is een opmerkelijk verschil in de karakteristieken van meisjes die voor abortus en die voor het uitdragen van de zwangerschap kiezen. Meisjes die voor het ouderschap kiezen zijn ouder, armer, lager geschoold, staan negatiever ten opzichte van abortus en kennen anderen in hun familie of kennissenkring die vroeg moeder werden. Het lijkt erop dat voor hen een kind minder een obstakel vormt voor het uitbouwen van de eigen toekomst. Toch mag de keuze voor het kind niet als een negatieve keuze gezien worden, bij de meeste jonge moeders is de positieve keuze voor een kind sterker dan het vlucht- of compensatiemotief dat vaak vermoed wordt bij jonge ouders.

Gevolgen

Ook over de gevolgen van zowel abortus als ouderschap is veel onduidelijkheid. De meeste onderzoekers en begeleiders vermoeden dat negatieve ervaringen van tienerouders meer te maken hebben met de achtergrond van de tiener (armoede, opleiding, sociale vaardigheden, persoonlijke problematiek), dan met het ouderschap zelf. Enkel als een tiener erg jong is, zal het beperkte ontwikkelingsniveau de binding met het eigen kind bepalen.
Er is weinig onderzoek naar de gevolgen van abortus bij tieners. We vermoeden dat ongeveer 1/4e nadien moeite heeft met de abortus. Dit gaat van af en toe een neerslachtige bui of woedeaanval tot zware trauma-ervaringen en rouwverwerking. In hoeverre verwerkingsproblemen bepaald worden door de abortus, de omstandigheden van de abortus of factoren los van de abortus is niet duidelijk. Opvallend is dat vele tieners, die al niet van bij de start een vertrouwenspersoon hebben, pas in hun volwassenheid of bij een nieuwe zwangerschap over de abortus praten.

Begeleiding

Weinig meisjes zoeken na een abortus hulp. Vaak hebben zij genoeg aan een persoon die hen de ruimte geeft om zo veel als zij willen stil te staan bij hun voorbije ervaringen. Als er meer nodig is, kunnen meisjes terecht bij het cRZ.
Ook tienerouders zoeken niet vaak hulp. Zij trekken hun plan. Het ouderschap lijkt een verantwoordelijkheidsgevoel op te roepen dat hen een extra stimulans geeft om hun leven op orde te houden. Tevens kunnen de meeste tienermoeders rekenen op een ruim ondersteuningsnetwerk (ouders, familie, vrienden). Ten slotte kan het zijn dat de mama’s zich sterker voordoen dan ze zijn omdat ze het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen. Meisjes die wel hulp zoeken, hebben meestal zeer concrete vragen. Een overzicht van organisaties die tienerouders ondersteunen is te vinden in het vademecum ongeplande zwangerschap van het cRZ.

Literatuur tienerzwangerschap (uitgebreidere thematische bibliografie op te vragen)

  • Berthoud, R., Robson, K. (2001). The Outcomes of Teenage Motherhood in Europe. Innocenti Working Papers. Report: WP-86. 72pp. Jul 2001.
  • Furstenberg, F. F. (2007). Destinies of the Disadvantaged: The Politics of Teenage Childbearing (p. 203). Russell Sage Foundation Publications.
  • Kane, R., Wellings, K. (1999). Reducing the Rate of Teenage Conceptions. An International Review of the Evidence: Data from Europe. London: Health Education Authority.
  • Kirby, D. (2002). Effective approaches to reducing adolescent unprotected sex, pregnancy, and childbearing. Journal of Sex Research, 39(1), 51-7.
  • Moore, M.R., Brooks-Gunn, J. (2002). Adolescent Parenthood. In M.H. Bornstein (ed.), Handbook of parenting Second Edition: Vol. 3. Being and Becoming a Parent. Mahwah: Lawrence Erlbaum Associates, p. 173-214.
  • van Berlo, W, Wijsen, C., Vanwesenbeeck, I. (2005). Gebrek aan regie. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.