Actueel: TIENERBEVALLINGEN IN EUROPA

In december 2008 kwam het tweede Europees Perinataal Gezondheidsrapport van het Euro-Peristatproject online. Deze uitgave wordt gefinancieerd door de Europese overheid en door het Uitvoerend Agentschap voor Gezondheid en Consumenten. In het rapport worden statistieken opgenomen in verband met de perinatale gezondheidstoestand van vrouwen en kinderen in een groot aantal Europese landen.

België heeft in vergelijking met andere Europese landen een laag tienerbevallingspercentage. 2,1% van de Belgische bevallingen is een bevalling bij een tiener.

België (Vlaanderen) behoort met 2,1% tot de groep landen met het laagste aandeel tienerbevallingen (percentage tienerbevallingen van totaal aantal bevallingen). Andere landen met een percentage lager dan 3% zijn Portugal, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Slovenië, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, Corsica en Cyprus
Landen met een percentage tussen 3 en 5% zijn Ierland, Spanje, Oostenrijk en de Tsjechische Republiek.
Landen met een percentage hoger dan 5% zijn: Groot-Brittannië, Polen, Slovakije, Hongarije, Litouwen, Letland en Estland.

Volgens het rapport gaan tienerbevallingen meer dan toevallig samen met perinatale problemen, zoals vroeggeboorte, sterfte of groeiachterstand. Als redenen voor deze problemen worden voornamelijk sociale en gezondheidsfactoren opgegeven, zoals een beperkte opvolging door verloskundigen, ongewilde of verborgen zwangerschappen, beperkte voeding of een lagere sociale klasse.
Uit ander onderzoek blijkt dat enkel voor tieners jonger dan 16 jaar de leeftijd bepalend is voor perinatale problemen (Cunnington, 2001). Andere risico's hangen samen met de leefomstandigheden van de tiener en haar achtergrond. Men kan een jongere dan ook geen intensieve opvolging opdringen enkel en alleen omwille van haar leeftijd.

Aan de hand van deze percentages kunnen we geen uitspraak doen over het al dan niet hoog liggen van de Belgische tienerbevallingscijfers ten opzichte van de cijfers in andere landen. Het bekomen percentage is immers afhankelijk van de aantallen in de andere leeftijdsgroepen.

Cammu H., Martens, G., De Coen, K., Van Mol, C. & Defoort, P. (2005). Perinatale activiteiten in Vlaanderen 2004, Brussel: Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie.
Cunnington, A.J. (2001). What’s so bad about teenage pregnancy? Journal of Family Planning and Reproductive Health Care, 27(1): 36-41.
Euro-Peristat Project (2008). Eeropean Perinatal Health Report. Data from 2004.
ABORTUSCIJFERS 2006 EN 2007

Op donderdag 21 januari werden de recentste abortuscijfers bekendgemaakt in de senaat. De belangrijkste vaststelling is dat, sinds de goedkeuring van de abortuswet in 1990, het relatieve aantal abortussen jaarlijks licht blijft stijgen (gemiddeld 3%). In 2005 bedroeg het abortuscijfer per 1000 vrouwen tussen 10 en 55 jaar in België 5,3 (16.696 abortussen). In 2007 was dit 5,9. Er werden in 2007 18.705 abortussen geregistreerd in België.
Het typische profiel van een abortuscliënte blijft in 2007 ongewijzigd. Een vrouw die voor abortus kiest heeft het meeste kans om tussen 20 en 30 jaar oud (48%), ongehuwd (66%) en kinderloos (48%) te zijn.

Het aantal abortussen onder tieners bleef in 2006 en 2007 stijgen. In 2007 kozen 2708 jongeren onder de 20 voor een abortus.

Ook onder de tieners stijgt het abortuscijfer. In 2007 kozen 8,2 meisjes op de 1000 meisjes tussen 15 en 19 jaar voor een abortus. Bij de tieners onder de 15 jaar is dat 0,4 op de 1000. Wel stellen we vooral in deze zeer jonge leeftijdsgroep een sterke stijging vast. Uit andere berekeningen weten we dat het relatieve aantal bevallingen voor deze leeftijdsgroep in 2007 constant gebleven is op minder dan 0,1 bevallingen per 1000 meisjes. Dit betekent dat binnen deze leeftijdsgroep de zwangerschappen zijn toegenomen en dat het evidenter was dan de vorige jaren om voor abortus te kiezen. Vorige jaren eindigde 1 vierde tot 1 zesde van de zwangerschappen in een bevalling. In 2007 was dat voor het eerst slechts een zevende. Concreet schommelde het aantal abortussen bij de zeer jonge tieners de laatste jaren rond de 85. In 2007 werden 107 abortussen geregistreerd.
Het is te vroeg om deze stijging een trend te noemen, omdat het binnen deze jonge leeftijdsgroep om een kleine groep tieners blijft gaan, waardoor elke stijging of daling 'opmerkelijk' te noemen is.
In Duitsland werkte men in 2008 een groots onderzoek af naar abortus onder minderjarigen (zie www.bzga.de). In België is er amper tot niets bekend over het profiel van de jonge abortuscliëntes. Het wordt tijd dat de overheid initiatief neemt om deze leemte in te vullen, zodat het huidige preventiewerk kan aangepast worden aan deze doelgroep.

Deze cijfers zijn gebaseerd op een voorlopig rapport en worden aangepast zogauw ik het definitieve rapport in mijn bezit heb.

WETTEN MINDERJARIGEN EN REPRODUCTIEVE GEZONDHEID

Het Guttmacher Institute gaf begin januari een overzicht vrij van de wetten over de reproductieve gezondheid van minderjarigen in Amerika. De onderwerpen die ons interesseren zijn abortus, prenatale zorg en de rechten als ouder van minderjarigen. Het valt onmiddellijk op dat de wetgeving in Amerika sterk verschilt van deze in België.
Amerika heeft specifieke wetten over minderjarigen en zwangerschap. België niet.
Zo eisen 34 van de 50 Amerikaanse staten dat ten minste één van de ouders betrokken is bij de keuze voor een abortus van een minderjarige. Dit kan door toestemming te geven of door op de hoogte te zijn of beide. Eventueel kan een jongere ook toestemming krijgen via de rechtbank of via een grootouder. Tevens zijn er situaties waarbij de procedure via de ouders niet gevolgd moet worden, zoals een medische noodzaak of geweldpleging. Slechts 15 staten hebben, net zoals België, geen bepalingen in verband met de ouders van minderjarigen opgenomen in de abortuswet. In België kan een minderjarige dus vrij van elke goedkeuring van derden tot een abortus overgaan.

In de meeste staten worden alle minderjarigen in Amerika, zonder verdere vereisten, expliciet toegelaten tot de prenatale zorg. Soms is deze toelating afhankelijk van de leeftijd, andere keren van de maturiteit van de jongere. 15 staten hebben, zoals België, geen specifieke bepalingen hierover. In België valt prenatale zorg bij minderjarigen onder artikel 12, van de Wet betreffende de rechten van de patiënt van 2002. De ouder van een minderjarige is verantwoordelijk voor de gezondheid van de jongere.

Voor de keuze voor abortus worden de meeste minderjarigen in Amerika afhankelijk gesteld van hun ouders. In het ouderschap is dat veel minder het geval. Slechts in 10 staten mogen tienerouders niet zelf beslissen over een adoptie van hun kind. Meestal krijgen ze daar expliciet de toelating voor. Andere keren zijn er geen expliciete bepalingen, net zoals in België. In België zijn er vereisten inzake leeftijd voor de adoptieouders, maar niet voor de afstandsouders.
In België is een ouder verantwoordelijk voor de medische zorgen van een minderjarig kind (zie hierboven). Over de medische zorgen voor het kind van die minderjarige is er niets opgenomen in de patiëntenwet. In Amerika zijn er 30 staten die expliciet stellen dat een minderjarige kan beslissen over de gezondheidsvoorzieningen voor haar of zijn eigen kind.

De verschillen tussen Amerika en België zijn voornamelijk ingegeven door een andere gevoeligheid voor tienzwangerschap en -ouderschap. In Amerika liggen de zwangerschapscijfers erg hoog en is het taboe betreffende jongeren en seksualiteit groter dan in België. Ex-president Clinton zag de preventie van tienerzwangerschap als één van de hoofddoelen van zijn beleid.
Het volledig ontbreken van elke Belgische wetgeving met betrekking tot minderjarigen en dit deel van de reproductieve gezondheid is echter een lacune. Het kan nuttig zijn om te onderzoeken of dit gebrek voor moeilijkheden zorgt in de praktijk.

Literatuur:
  • Guttmacher Institute (2009). Minors' Access to Prenatal Care. Policy in Brief.
  • Guttmacher Institute (2009). Minors' Rights as Parents. Policy in Brief.
  • Guttmacher Institute (2009). Parental Involvement in Minors' Abortions. Policy in Brief.
Analyse van geboorteaangiftes door tienerouders

Ik werk momenteel aan een analyse van de geboorteregistraties van kinderen van moeders jonger dan 20 jaar, die tussen 2002 en 2007 in Vlaanderen bevallen zijn. De resultaten van deze analyse zullen ons voor het eerst een gedetailleerd idee geven van enkele socio-economische karakteristieken van tienermoeders en hun partners in Vlaanderen. Het geeft ons de mogelijkheid om deze karakteristieken te vergelijken met wat bekend is over tienerouders in Nederland, Groot-Brittanië en Amerika.
Onderzochte items zijn: leeftijd, laatst behaalde diploma, huidige werk, burgerlijke staat, nationaliteit en pariteit. Vorderingen in dit onderzoek zal ik via deze blog bekend maken of kunnen bij mij opgevraagd worden.
Marjolijn
Welkom!
Ik ben zelfstandig onderzoeker met betrekking tot het thema tienerzwangerschap. Op deze blog (in opbouw!) vind je info over onderzoek dat ik in het verleden deed en over projecten die momenteel lopen. Tevens vind je hier een aantal basisgegevens over tienerzwangerschap en zal ik regelmatig recente bevindingen en activiteiten uit België of het buitenland publiceren.
Ik hoop hiermee bij te dragen aan de beperkte kennis inzake tienerzwangerschap in Vlaanderen.
Marjolijn

Algemene informatie tienerzwangerschap

  • Enkele cijfers
  • Gepland of ongepland
  • Abortus of ouderschap
  • Gevolgen
  • Begeleiding
  • Top 5 literatuur tienerzwangerschap
  • Links binnenland
  • Links buitenland
  • Archief 'actueel'

Enkele cijfers (uitgebreidere cijferreeksen op te vragen)

In 2007 bevielen in België 2837 meisjes jonger dan 20 jaar. 2708 tieners lieten een abortus uitvoeren. In 2007 waren er dus 5545 tienerzwangerschappen bekend. Daarbij dient nog een klein percentage miskramen gerekend te worden.
Als we deze cijfers vergelijken met het aantal meisjes tussen 10 en 20 in België dan werden in 2007 5 op de 1000 meisjes moeder, 4 op de 1000 meisjes maakten een abortus mee en 9 op de 1000 meisjes werden zwanger. De voorbije 11 jaar fluctueert het zwangerschapscijfer tussen de 8 en de 9. In 2007 werd, op 2000 en 2001 na, het hoogste zwangerschapscijfer genoteerd.
Er zijn sterke gewestelijke verschillen. In Vlaanderen worden 7 per 1000 meisjes zwanger, in Wallonië 10 en in het Brussels hoofdstedelijk gewest 19. In Vlaanderen kiezen tieners vaker voor het moederschap dan voor abortus. In Brussel is dat net omgekeerd en in Wallonië kiezen ze ongeveer even vaak voor geboorte als voor abortus.
Hoe ouder een meisje, hoe meer kans zij heeft op een zwangerschap. Minderjarige meisjes hebben 4 duizendste kans om zwanger te worden. Meerderjarige meisjes daarentegen 29 duizendste. Hoe ouder de zwangere meisjes zijn hoe groter ook de kans dat zij hun zwangerschap uitdragen.
Het bevallingscijfer en het abortuscijfer evolueren elk jaar meer naar elkaar toe. In 1996 eindigden slechts 1 op de 3 van de zwangerschappen in een abortus, nu is dat bijna de helft.
Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers verkregen van het SPE, het ONE en het observatorium voor Gezondheid en Welzijn, op rapporten van de evaluatiecommisie inzake de abortuswet van 1990 en op bevolkingscijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (vroegere NIS).
Uitgebreidere analyses of uitleg kunnen opgevraagd worden.

Gepland of ongepland

Over de oorzaken van tienerzwangerschap is veel discussie. Er is een verschil tussen ongeplande zwangerschappen en (semi-)geplande zwangerschappen. Ongeplande zwangerschappen kunnen het gevolg zijn van het niet gebruiken van anticonceptie door beperkte kennis, door een gevoel van persoonlijke onfeilbaarheid wat een zwangerschap betreft, door communicatiemoeilijkheden over anticonceptie met de partner, door vooroordelen ten opzichte van bepaalde anticonceptiva of gedwongen (onveilige) seks. Ook kan anticonceptie fout gebruikt worden of falen. Ten slotte kan een jongere nonchalant zijn in het gebruik van anticonceptie omdat hij of zij het eigen risico op zwangerschap moeilijk kan inschatten of omdat hij of zij geen regelmaat vindt in het plannen van het eigen leven en het gebruiken van anticonceptie. Vanzelfsprekend is deze lijst niet exhaustief.
Een semigeplande tienerzwangerschap is een zwangerschap van een tiener die het niet als een prioriteit ziet om een zwangerschap te voorkomen. Een geplande zwangerschap is een zwangerschap waarnaar sterk verlangd wordt door de tiener. Men schat dat ongeveer een derde van de tieners die ervoor kiezen om hun zwangerschap uit te dragen (semi)gepland zwanger werd. Het betreft hier voornamelijk oudere tieners, met een partner en zonder duidelijke toekomstplanning.

Abortus of ouderschap

Er is een opmerkelijk verschil in de karakteristieken van meisjes die voor abortus en die voor het uitdragen van de zwangerschap kiezen. Meisjes die voor het ouderschap kiezen zijn ouder, armer, lager geschoold, staan negatiever ten opzichte van abortus en kennen anderen in hun familie of kennissenkring die vroeg moeder werden. Het lijkt erop dat voor hen een kind minder een obstakel vormt voor het uitbouwen van de eigen toekomst. Toch mag de keuze voor het kind niet als een negatieve keuze gezien worden, bij de meeste jonge moeders is de positieve keuze voor een kind sterker dan het vlucht- of compensatiemotief dat vaak vermoed wordt bij jonge ouders.

Gevolgen

Ook over de gevolgen van zowel abortus als ouderschap is veel onduidelijkheid. De meeste onderzoekers en begeleiders vermoeden dat negatieve ervaringen van tienerouders meer te maken hebben met de achtergrond van de tiener (armoede, opleiding, sociale vaardigheden, persoonlijke problematiek), dan met het ouderschap zelf. Enkel als een tiener erg jong is, zal het beperkte ontwikkelingsniveau de binding met het eigen kind bepalen.
Er is weinig onderzoek naar de gevolgen van abortus bij tieners. We vermoeden dat ongeveer 1/4e nadien moeite heeft met de abortus. Dit gaat van af en toe een neerslachtige bui of woedeaanval tot zware trauma-ervaringen en rouwverwerking. In hoeverre verwerkingsproblemen bepaald worden door de abortus, de omstandigheden van de abortus of factoren los van de abortus is niet duidelijk. Opvallend is dat vele tieners, die al niet van bij de start een vertrouwenspersoon hebben, pas in hun volwassenheid of bij een nieuwe zwangerschap over de abortus praten.

Begeleiding

Weinig meisjes zoeken na een abortus hulp. Vaak hebben zij genoeg aan een persoon die hen de ruimte geeft om zo veel als zij willen stil te staan bij hun voorbije ervaringen. Als er meer nodig is, kunnen meisjes terecht bij het cRZ.
Ook tienerouders zoeken niet vaak hulp. Zij trekken hun plan. Het ouderschap lijkt een verantwoordelijkheidsgevoel op te roepen dat hen een extra stimulans geeft om hun leven op orde te houden. Tevens kunnen de meeste tienermoeders rekenen op een ruim ondersteuningsnetwerk (ouders, familie, vrienden). Ten slotte kan het zijn dat de mama’s zich sterker voordoen dan ze zijn omdat ze het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen. Meisjes die wel hulp zoeken, hebben meestal zeer concrete vragen. Een overzicht van organisaties die tienerouders ondersteunen is te vinden in het vademecum ongeplande zwangerschap van het cRZ.

Literatuur tienerzwangerschap (uitgebreidere thematische bibliografie op te vragen)

  • Berthoud, R., Robson, K. (2001). The Outcomes of Teenage Motherhood in Europe. Innocenti Working Papers. Report: WP-86. 72pp. Jul 2001.
  • Furstenberg, F. F. (2007). Destinies of the Disadvantaged: The Politics of Teenage Childbearing (p. 203). Russell Sage Foundation Publications.
  • Kane, R., Wellings, K. (1999). Reducing the Rate of Teenage Conceptions. An International Review of the Evidence: Data from Europe. London: Health Education Authority.
  • Kirby, D. (2002). Effective approaches to reducing adolescent unprotected sex, pregnancy, and childbearing. Journal of Sex Research, 39(1), 51-7.
  • Moore, M.R., Brooks-Gunn, J. (2002). Adolescent Parenthood. In M.H. Bornstein (ed.), Handbook of parenting Second Edition: Vol. 3. Being and Becoming a Parent. Mahwah: Lawrence Erlbaum Associates, p. 173-214.
  • van Berlo, W, Wijsen, C., Vanwesenbeeck, I. (2005). Gebrek aan regie. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.