Actueel: ZO VADER ZO ZOON

Het artikel dat ik in dit bericht wil bespreken start van een premisse die eigenlijk nog ter discussie staat. Sipsma en collega's gaan ervan uit dat het bewezen is dat een vrouw die voor haar 20ste moeder wordt meer kans heeft dat ze een dochter krijgt die ook in haar tienertijd moeder wordt. De vraag is vanuit wiens standpunt deze hypothese bekeken wordt. Het klopt dat een adolescente moeder veel kans heeft dat haar moeder ook voor haar twintigste haar eerste kind kreeg. Het is echter niet noodzakelijk zo dat het aantal tienermoeders hoger ligt onder de dochters van tienermoeders. Dit omdat de meeste tienermoeders meerdere kinderen (/dochters) krijgen, waardoor zij wellicht evenveel kans heeft op dochters die op latere leeftijd moeder worden als op dochters die tienermoeder worden.

 Zonen van tienervaders drie keer meer kans om op hun 19e al vader te zijn.

Dit gezegd zijnde, kijken we naar de voorliggende analyse. De auteurs gebruiken een Amerikaanse survey (National Longitudinal Survey of Youth) om de link tussen de leeftijd bij een eerste geboorte van vaders en zonen te bekijken. Ze constateren dat jongens die zelf een vader hebben die voor zijn 20ste een eerste kind kreeg drie keer meer kans hebben om al een kind te hebben als ze 19 zijn dan kinderen van oudere vaders. Tevens kunnen ze besluiten, als ze controleren voor factoren als geweld, familiale achtergrond, etnie, omgangsvormen, dat de leeftijd van de eigen vader bij het krijgen van een eerste kind een voorspellende factor is, schijnbaar onafhankelijk van de andere factoren. Dit in tegenstelling tot de leeftijd van de eigen moeder bij haar eerste bevalling. De associatie tussen deze leeftijd en de leeftijd waarop de jongens vader worden verdwijnt als gecontroleerd wordt voor onder andere familiale achtergrond.

Het blijft voorlopig gissen naar verklaringen voor de ontdekte intergenerationele kringloop van tienervaderschap. Spelen materiële of culturele invloeden hun rol of moeten we het in de genen zoeken? Hiermee komen we terecht in een discussie die de sociologie al decennia lang bezighoudt. Hoe komt het dat het zeldzaam is dat kinderen grote stappen vooruit of achteruit zetten in vergelijking met hun ouders?...

Ten slotte wil ik teruggrijpen naar mijn inleidende opmerking. De kans bestaat dat al de zonen van tienervaders samen niet meer kans hebben om zelf tienervader te worden dan alle zonen van oudere vaders samen. Spijtig genoeg bevatten weinig survey's de nodige informatie om dit te onderzoeken.

Sipsma, Brooks Biello, Cole-Lewis, Kershaw (2010 - in press). Like Father, Like Son: the Intergenerational Cycle of Adolescent Fatherhood. American Journal of Public Health.
Actueel: LABOUR EN DE HULPVERLENING AAN TIENEROUDERS


In 2005 verscheen het boekje 'Andere tijden, andere meiden...? 100 jaar hulp aan ongehuwde moeders'. Hierin wordt met enige trots beschreven hoe men in Nederland evolueerde van een betuttelende naar een stimulerende, activerende ondersteuning van ongehuwde moeders, grotendeels tieners. Dat de residentiële opvang van tienermoeders een aanbod in groei blijft wordt duidelijk in de extra budgetten die in zowel België als Nederland worden vrijgemaakt door de overheid. In België zullen de centra integrale gezinszorg extra plaatsen ter beschikking kunnen stellen. In Nederland breidt bijvoorbeeld Altra in Amsterdam haar aanbod uit met 39 plaatsen voor 2011.

Ook in Engeland plant Labour uitbreiding van de residentiële opvang van minderjarige mama's. De context waarin dit gebeurt verschilt echter sterk van deze in België en Nederland en lijkt terug te grijpen naar het discours van 100 jaar geleden. In september vorig jaar trok Gordon Brown van leer tegen het vrijelijk gebruiken van staatstoelagen door meisjes die een kind krijgen voor hun 18e. Een citaat:
"From now on all 16- and 17-year-old parents who get support from the taxpayer will be placed in a network of supervised homes. These shared homes will offer not just a roof over their heads, but a new start in life where they learn responsibility and how to raise their children properly. That's better for them, better for their babies and better for us all in the long run."
Brown teert op een in Engeland levende veronderstelling dat jonge vrouwen die een kind krijgen voor ze afgestudeerd zijn en zonder dat zij een vaste partner hebben, de samenleving ten gronde richten door afhankelijk te worden van de overheid. Deze veronderstelling leidde een decennium geleden tot een verhit debat, maar is tot nu toe niet bewezen. Het lijkt er dus op dat tienermoeders, net als andere bevolkingsgroepen, tot zondebokken worden gemaakt. Gelukkig, volgens Brown, is het mogelijk hen op het rechte pad te houden of te brengen, namelijk door intensieve en verplichte begeleiding. We zijn niet ver weg van het wegstoppen van tienermoeders in aparte gebouwen, zoals dat een eeuw geleden gebeurde, om hen te vrijwaren van slechte invloeden van buitenaf én om de samenleving te vrijwaren van hen.

De speech kadert binnen de Teenage Pregnancy Strategy, een project dat onder het bewind van Blair werd opgestart ter preventie van tienerzwangerschap en ter ondersteuning van tienerouders. Waar aanvankelijk deze ondersteuning positief werd vooropgesteld, krijgt deze onder Brown een toon van beschuldiging. De reacties bleven dan ook niet uit. Ik kan mij volledig vinden in de commentaar van Ann Furedi, het hoofd van de British Pregnancy Advisory Survice (organisatie verantwoordelijk voor abortus-hulpverlening):
"This is an ill-thought out sop to an ill-informed section of public opinion that misunderstands the causes and consequences of teenage pregnancy."
Onderzoekers zijn het er over eens dat tienerbevallingen zelden zomaar uit de lucht komen vallen en meestal te verklaren zijn binnen de socio-demografische context van de meisjes in kwestie. Wanneer oh wanneer staan er politici op die deze bevinding hanteren als startpunt van hun beleidsplannen, zodat we ooit een boekje kunnen uitwerken met de titel: 'Andere tijden, andere beleidsopties!' Mijn wens voor het nieuwe jaar?

Algemene informatie tienerzwangerschap

  • Enkele cijfers
  • Gepland of ongepland
  • Abortus of ouderschap
  • Gevolgen
  • Begeleiding
  • Top 5 literatuur tienerzwangerschap
  • Links binnenland
  • Links buitenland
  • Archief 'actueel'

Enkele cijfers (uitgebreidere cijferreeksen op te vragen)

In 2007 bevielen in België 2837 meisjes jonger dan 20 jaar. 2708 tieners lieten een abortus uitvoeren. In 2007 waren er dus 5545 tienerzwangerschappen bekend. Daarbij dient nog een klein percentage miskramen gerekend te worden.
Als we deze cijfers vergelijken met het aantal meisjes tussen 10 en 20 in België dan werden in 2007 5 op de 1000 meisjes moeder, 4 op de 1000 meisjes maakten een abortus mee en 9 op de 1000 meisjes werden zwanger. De voorbije 11 jaar fluctueert het zwangerschapscijfer tussen de 8 en de 9. In 2007 werd, op 2000 en 2001 na, het hoogste zwangerschapscijfer genoteerd.
Er zijn sterke gewestelijke verschillen. In Vlaanderen worden 7 per 1000 meisjes zwanger, in Wallonië 10 en in het Brussels hoofdstedelijk gewest 19. In Vlaanderen kiezen tieners vaker voor het moederschap dan voor abortus. In Brussel is dat net omgekeerd en in Wallonië kiezen ze ongeveer even vaak voor geboorte als voor abortus.
Hoe ouder een meisje, hoe meer kans zij heeft op een zwangerschap. Minderjarige meisjes hebben 4 duizendste kans om zwanger te worden. Meerderjarige meisjes daarentegen 29 duizendste. Hoe ouder de zwangere meisjes zijn hoe groter ook de kans dat zij hun zwangerschap uitdragen.
Het bevallingscijfer en het abortuscijfer evolueren elk jaar meer naar elkaar toe. In 1996 eindigden slechts 1 op de 3 van de zwangerschappen in een abortus, nu is dat bijna de helft.
Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers verkregen van het SPE, het ONE en het observatorium voor Gezondheid en Welzijn, op rapporten van de evaluatiecommisie inzake de abortuswet van 1990 en op bevolkingscijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (vroegere NIS).
Uitgebreidere analyses of uitleg kunnen opgevraagd worden.

Gepland of ongepland

Over de oorzaken van tienerzwangerschap is veel discussie. Er is een verschil tussen ongeplande zwangerschappen en (semi-)geplande zwangerschappen. Ongeplande zwangerschappen kunnen het gevolg zijn van het niet gebruiken van anticonceptie door beperkte kennis, door een gevoel van persoonlijke onfeilbaarheid wat een zwangerschap betreft, door communicatiemoeilijkheden over anticonceptie met de partner, door vooroordelen ten opzichte van bepaalde anticonceptiva of gedwongen (onveilige) seks. Ook kan anticonceptie fout gebruikt worden of falen. Ten slotte kan een jongere nonchalant zijn in het gebruik van anticonceptie omdat hij of zij het eigen risico op zwangerschap moeilijk kan inschatten of omdat hij of zij geen regelmaat vindt in het plannen van het eigen leven en het gebruiken van anticonceptie. Vanzelfsprekend is deze lijst niet exhaustief.
Een semigeplande tienerzwangerschap is een zwangerschap van een tiener die het niet als een prioriteit ziet om een zwangerschap te voorkomen. Een geplande zwangerschap is een zwangerschap waarnaar sterk verlangd wordt door de tiener. Men schat dat ongeveer een derde van de tieners die ervoor kiezen om hun zwangerschap uit te dragen (semi)gepland zwanger werd. Het betreft hier voornamelijk oudere tieners, met een partner en zonder duidelijke toekomstplanning.

Abortus of ouderschap

Er is een opmerkelijk verschil in de karakteristieken van meisjes die voor abortus en die voor het uitdragen van de zwangerschap kiezen. Meisjes die voor het ouderschap kiezen zijn ouder, armer, lager geschoold, staan negatiever ten opzichte van abortus en kennen anderen in hun familie of kennissenkring die vroeg moeder werden. Het lijkt erop dat voor hen een kind minder een obstakel vormt voor het uitbouwen van de eigen toekomst. Toch mag de keuze voor het kind niet als een negatieve keuze gezien worden, bij de meeste jonge moeders is de positieve keuze voor een kind sterker dan het vlucht- of compensatiemotief dat vaak vermoed wordt bij jonge ouders.

Gevolgen

Ook over de gevolgen van zowel abortus als ouderschap is veel onduidelijkheid. De meeste onderzoekers en begeleiders vermoeden dat negatieve ervaringen van tienerouders meer te maken hebben met de achtergrond van de tiener (armoede, opleiding, sociale vaardigheden, persoonlijke problematiek), dan met het ouderschap zelf. Enkel als een tiener erg jong is, zal het beperkte ontwikkelingsniveau de binding met het eigen kind bepalen.
Er is weinig onderzoek naar de gevolgen van abortus bij tieners. We vermoeden dat ongeveer 1/4e nadien moeite heeft met de abortus. Dit gaat van af en toe een neerslachtige bui of woedeaanval tot zware trauma-ervaringen en rouwverwerking. In hoeverre verwerkingsproblemen bepaald worden door de abortus, de omstandigheden van de abortus of factoren los van de abortus is niet duidelijk. Opvallend is dat vele tieners, die al niet van bij de start een vertrouwenspersoon hebben, pas in hun volwassenheid of bij een nieuwe zwangerschap over de abortus praten.

Begeleiding

Weinig meisjes zoeken na een abortus hulp. Vaak hebben zij genoeg aan een persoon die hen de ruimte geeft om zo veel als zij willen stil te staan bij hun voorbije ervaringen. Als er meer nodig is, kunnen meisjes terecht bij het cRZ.
Ook tienerouders zoeken niet vaak hulp. Zij trekken hun plan. Het ouderschap lijkt een verantwoordelijkheidsgevoel op te roepen dat hen een extra stimulans geeft om hun leven op orde te houden. Tevens kunnen de meeste tienermoeders rekenen op een ruim ondersteuningsnetwerk (ouders, familie, vrienden). Ten slotte kan het zijn dat de mama’s zich sterker voordoen dan ze zijn omdat ze het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen. Meisjes die wel hulp zoeken, hebben meestal zeer concrete vragen. Een overzicht van organisaties die tienerouders ondersteunen is te vinden in het vademecum ongeplande zwangerschap van het cRZ.

Literatuur tienerzwangerschap (uitgebreidere thematische bibliografie op te vragen)

  • Berthoud, R., Robson, K. (2001). The Outcomes of Teenage Motherhood in Europe. Innocenti Working Papers. Report: WP-86. 72pp. Jul 2001.
  • Furstenberg, F. F. (2007). Destinies of the Disadvantaged: The Politics of Teenage Childbearing (p. 203). Russell Sage Foundation Publications.
  • Kane, R., Wellings, K. (1999). Reducing the Rate of Teenage Conceptions. An International Review of the Evidence: Data from Europe. London: Health Education Authority.
  • Kirby, D. (2002). Effective approaches to reducing adolescent unprotected sex, pregnancy, and childbearing. Journal of Sex Research, 39(1), 51-7.
  • Moore, M.R., Brooks-Gunn, J. (2002). Adolescent Parenthood. In M.H. Bornstein (ed.), Handbook of parenting Second Edition: Vol. 3. Being and Becoming a Parent. Mahwah: Lawrence Erlbaum Associates, p. 173-214.
  • van Berlo, W, Wijsen, C., Vanwesenbeeck, I. (2005). Gebrek aan regie. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.