Hoe onderzoek je of tienermoederschap een effect heeft op de verdere ontwikkeling van jonge vrouwen? Deze vraag houdt vele vooraanstaande sociologen bezig. In het artikel van Fletcher en Wolfe (2008) krijgen we een overzicht van pogingen om de juiste methode te volgen.
Aanvankelijk startte men door tienermoeders te vergelijken met ofwel hun leeftijdsgenoten ofwel oudere moeders. Al gauw kwam op deze methode kritiek omdat de ervaringen van de moeders in kwestie misschien eerder bepaald werden door hun voorgeschiedenis dan door de leeftijd waarop ze moeder werden. Een tweede generatie onderzoekers trachtte dan ook via regressieanalyse te controleren voor o.a. de opleiding van de ouders van de tienermoeder, de inkomen van haar gezin van herkomst, de familiesamenstelling van dit gezin e.a., karakteristieken die allemaal een invloed hebben op de ontwikkeling van een tiener. Intussen vermoedt men echter dat het onmogelijk is om alle bepalende factoren in rekening te brengen. Koerswijzigingen drongen zich op. Een volgende poging bestond uit het ten eerste controleren voor de achtergrond van de jongeren en ten tweede enkel meisjes die zwanger werden op te nemen in het onderzoek. De onderzoeksgroep werden dan de meisjes die moeder werden, de controlegroep zij die wel zwanger werden in hun tienerjaren, maar omwille van een abortus of een miskraam, geen moeder werden. Toen duidelijk werd dat de meeste meisjes die voor abortus kiezen uit meer gegoede milieus komen dan meisjes die moeder worden, bleef hetzelfde probleem overeind: wanneer weet je dat je controleert voor alle betekenisvolle achtergrondfactoren? Hotz, McElroy en Sanders (2005) waren de eersten die de controlegroep beperkten tot meisjes die een miskraam meemaakten, ervan uitgaand dat zij qua achtergrond meer aansluiten bij de jonge moeders, dan dat abortuscliëntes dat doen.
Tienermoederschap heeft negatief effect op later loon en de kans op een einddiploma middelbaar onderwijs, maar niet op behalen van alternatief diploma of krijgen van overheidssteun
De auteurs van het artikel dat we hier wensen te bespreken gaan een stap verder (Fletcher & Wolfe, 2008). Ze gaan er ten eerste van uit dat miskramen niet louter door toeval bepaald worden, maar bijvoorbeeld ook door omgevingsfactoren. Die omgevingsfactoren betrekken ze in hun onderzoek door statistieken te gebruiken waaruit duidelijk wordt wat het percentage miskramen is in elke buurt. Dit buurtgegeven nemen ze als verklarende factor mee in hun analyse. Ten tweede sluiten ze niet uit dat sommige van de meisjes die een miskraam meemaken, voor abortus hadden gekozen als er geen miskraam was geweest, wat zou impliceren dat ze uit meer gegoede milieus komen. Ze beperken hun controlegroep tot meisjes die een late miskraam meemaken, veronderstellend dat kiezen voor abortus na de vastgestelde periode (8 weken) zeldzaam is. Ze houden dus enkel meisjes over die moeder werden of moeder zouden geworden zijn als ze daarin niet verhinderd werden door een miskraam. In principe moet het hier gaan om meisjes met een gelijkaardige socio-economische achtergrond.
De resultaten van hun onderzoek, op basis van een grote en representatieve Amerikaanse longitudinale dataset (Add Health), zijn opmerkelijk. Stapsgewijs volgens ze de verschillende vernauwingen van de controlegroep zoals hierboven besproken. Met elke specificatie blijken de controlegroep en de onderzoeksgroep dichter bij elkaar te komen qua gevolgen op vlak van scholing en loon tijdens de jongvolwassenheid. Als de moeders vergeleken worden met de meisjes met een late miskraam, dan blijkt er alleen een relatief groot verschil met betrekking tot loon te bestaan en een klein verschil met betrekking tot de kans om een einddiploma te halen. Er werd geen verschil gevonden met betrekking tot het krijgen van uitkeringen of het behalen van een GED (General Educational Diploma = een alternatief voor het einddiploma van het middelbaar onderwijs in Amerika). De auteurs kunnen dus besluiten dat de effecten van tienerouderschap bestaande, maar eerder beperkt zijn en leveren een belangrijke bijdrage aan het debat omtrent oorzaak en gevolg van deprivatie bij tienermoeders.
Hotz, V.J., McElroy, W.S., Sanders, S.G. (2005). Teenage Childbearing and its Life Cycle Consequences: Exploiting a Natural Experiment. Journal of Human Resources, 40: 683-715.
Fletcher, J.M., Wolfe, B.L. (2008). Education and Labor Market Consequences of Teenage Childbearing: Evidence Using the Timing of Pregnancy Outcomes and Community Fixed Effects. Discussion Paper Centre for Economic Policy Research, 573.
ik ben zwanger en ik ben 13jaar oud, wat moetik nu doen???
BeantwoordenVerwijderenHallo 'anoniem'
BeantwoordenVerwijderenIk zou er ten eerste heel goed met je familie over gaan praten. Hoe je het allemaal gaat aanpakken als de kleine er is, omdat je natuurlijk nog wel verplicht bent om naar school te gaan.
Als je het kindje houd, zou er wel iemand klaar moeten staan die de zorg opzich neemt als jij op school zit.
Ten tweede zou ik er met de vader over praten,
Maar volg altijd jou hart.
Je moet er later geen spijt van krijgen.
Per ongelijk zeker?
BeantwoordenVerwijderen